Kyra, 22 oktober
Ik ben te vroeg. Het café is druk voor een dinsdagmiddag, maar dit is Amsterdam en ik kom eigenlijk bijna nooit in grote steden, dus misschien is het toch niet zo druk. Ik heb geen referentiekader. Mijn telefoon is bijna leeg.
Het eerste wat me aan haar opvalt zijn haar krullen en ik vraag me af of ze dat vaak te horen krijgt en of ze er dan moe van wordt . We bestellen allebei een gemberthee en ik probeer uit te leggen wat ik aan het onderzoeken ben maar merk dat ik er nog niet alle woorden voor heb. Ik heb vooral veel vragen, is mijn antwoord na even na te hebben gedacht.
Twee weken geleden bezocht ik Melk en Dadels, de voorstelling van Daria Bukvić en Tofik Dibi, waar Kyra, naast drie andere Marokkaans-Nederlandse actrices, in speelt. Het is een voorstelling over de Marokkaanse Nederlander in al haar vormen en zet zich juist af tegen het idee dat er iets als ‘de Marokkaanse Nederlander’ bestaat.
Ik vraag Kyra hoe zij zich identificeert, of waarmee, en verwacht een simpel antwoord: “Ik identificeer mij als Marokkaans-Nederlandse vrouw”, maar dat is niet het antwoord wat ik krijg. Ze vertelt me dat ze staat voor een meervoudige identiteit, dat ze zich altijd al in heel veel verschillende werelden heeft begeven en zich heel veel verschillende dingen voelt. Wel is ze zich de laatste jaren explicieter in taal gaan identificeren met haar Marokkaanse identiteit. Niet omdat ze hip of etnisch wil zijn, maar omdat ze een stokje wil steken voor het eenzijdige beeld dat er wordt gekoppeld aan ‘de Marokkaan’. Ze verwijst naar The Danger of a Single Story van Chimamanda Ngozi Adichie en probeert door zich expliciet te identificeren als Marokkaans-Nederlandse het beeld van Marokkaans-Nederlandse mensen op te rekken. “Ik ben ook die ander,” zegt ze. “Ik ben ook dat plaatje wat je er niet aan koppelt. En dan moeten ze er zelf maar aan wennen dat het niet is wat ze in eerste instantie denken.”
Soms probeert ze om wat minder volledig te zijn en niet haar hele identiteit uit te leggen. Dan zegt ze gewoon: ik ben dit, en dan mag de ander even worstelen als het niet past bij het beeld dat ze hebben. Ze wil zichzelf niet telkens uit hoeven leggen of zichzelf op een bepaalde manier onschadelijk moeten maken, moeten laten zien: kijk, dit is hoe het precies zit, ik ben eigenlijk net als jij, dus ik ben niet eng. Dat onschadelijk maken, daarvan wil ze namelijk dat het in het werk van biculturele Nederlanders verandert: “Ik wil dat we onszelf niet meer de hele tijd als een soort van clowntje belachelijk maken om anderen niet bang voor ons te laten zijn. Misschien ben ik wel een keer boos, of wil ik wel grappen maken, of wil ik gewoon Marokkaans-Nederlands zijn en iets doen zonder die grappige bijsluiter, zonder die soort van buffer om mensen niet te erg te laten schrikken.”
Vroeger was ik heel erg opzoek naar mensen zoals ik en verhalen zoals het mijne. Die representatie is ook een deel van de reden waarom Kyra maakt wat ze maakt. Natuurlijk wil ze ook Julia spelen in Romeo en Julia, of Kniertje in Op hoop van zegen, maar ze wil ook haar eigen verhaal blijven vertellen. Niet omdat ze het boeiend vindt om het de hele tijd over haar eigen identiteit te hebben, voor zichzelf heeft ze het er eigenlijk wel genoeg over gehad, maar omdat ze wil laten zien dat er meer is dan alleen dat eenzijdige beeld.
Naast dat haar werk anderen iets geeft om zich mee te identificeren, heeft het maken van Melk en Dadels ook op Kyra’s eigen identiteitsvorming invloed gehad. “Ik heb me tot vrij laat in mijn leven, eigenlijk tot middenin het maakproces van Melk en Dadels, dubbel mislukt gevoeld. Net niet helemaal dit, en net niet helemaal dat. Ik schaamde me voor alles wat niet Marokkaans genoeg was, of juist niet Nederlands genoeg. Door de voorstelling te maken heb ik me gerealiseerd dat het gemengde kind zijn ook een kleur is binnen het hele pallet. Alleen al dat ik van dubbel mislukt naar dubbel gelukt ben gegaan is een leuke bijkomstigheid van kunst maken. Het is confronterend, maar als het gevecht is geleverd dan ben ik daar wel heel blij mee.”
Ik vraag haar of ze, nu ze werk maakt dat over haar identiteit gaat, het gevoel heeft dat er iets van haar verwacht wordt en of ze nu voelt dat ze beperkt wordt in wat ze wel en niet kan maken. Ze merkt dat je eerste ontmoeting met iemand een grote invloed heeft op hoe ze je vervolgens zien. Op haar witte, elitaire middelbare school ging het eigenlijk nooit over haar identiteit, maar als ze nu in het werkveld mensen ontmoet, en ze horen de woorden Marokkaans en Melk en Dadels, dan zit daar een heel fundament aan aannames onder waar ze haar aan gaan koppelen. Ik vraag haar of het frustrerend is en dat geeft ze toe. Maar ze wil er niet verbitterd over zijn. Ze wil gewoon de verhalen vertellen die ze wil vertellen. En dat kan een voorstelling als Melk en Dadels zijn, maar ook een stuk over fietsen in de duinen van Egmond met haar moeder, want dat is ook wie zij is.